Rangoon
Het is eindelijk zo ver! Ik ga een jaar op reis. Deze reis start in Myanmar, om precies te zijn in Rangoon (Yangon). Ik heb vooral interesse in de tempels van Rangoon, ik ga op tempeljacht!
3 december 2005
Rangoon is een mooie stad, veel schoner, ruimer en rustiger dan bijvoorbeeld Bangkok. Er zijn weinig toeristen, maar mensen staren je niet na omdat je 'toevallig' een blanke huid hebt en erg lang bent. Dat heb ik wel eens anders meegemaakt.
De gouden pagode in Rangoon
Botataung Pagoda
Meteen de eerste dag in Myanmar staat de eerste tempel op het programma: de Botataung Pagoda. In tegenstelling tot de meeste stupa's (klokvormige boeddhistische heiligdommen) is deze hol van binnen. Wanneer ik naar binnen ga, stuit ik op een interieur is wat lijkt op een doolhof van spiegelglas met een hoop vitrines met Boeddhabeeldjes. In de tempel zitten verschillende gelovigen te bidden.
Op het terrein van de tempel verschillende verblijven voor monniken. Daarnaast is er een tweede gebedsruimte met een grote bronzen Boeddha.
Haven
De tempel ligt vlak bij de haven. Hoewel de pier in mijn ogen weinig sfeervol is, flaneren er vele verliefde stelletjes.
De haven is een mengelmoes van groot en klein, er zijn immense containerschepen, maar er zijn ook kleine houten bootjes die voor weinig geld te veel mensen naar de overkant brengen.
Bovendien zijn er héél veel duiven en wordt er bij kraampjes en door straatventers voer verkocht: het voeren van duiven brengt geluk in een volgend leven.
een lokale markt in Rangoon
Sule Pagoda
Via verschillende markten lopen we naar de Sule Pagoda in het centrum van de stad.
Na eerst zelf wat rondgekeken te hebben, stuiten we op twee boeddhistische monniken die hun Engels willen oefenen en ons wel een rondleiding willen geven. De monnik vertelt dat bij pas 3 maanden Engels leert en heel veel oefent. Hij wil zo snel mogelijk de taal leren en naar India om zich in de leer te verdiepen.
De monnik vertelt gedisciplineerd over de opbouw van de tempel: deze heeft vier ingangen (naar de windrichtingen) naar de 8 (?) dagen van de week. Rondom de stupa en Boeddhabeelden liggen diverse vertrekken met nog meer (afbeeldingen van) Boeddha's. Na ruim een uur scheiden onze wegen zich, en maken we een afspraak voor de volgende dag om de Shwedago Pagoda te bezoeken.
dé lokale lekkernij: suikerriet
Shwe Bone Pwint
De volgende morgen boeken we op het station kaartjes voor de trein naar Mandalay. Onderweg bezoeken we eerst de Shwe Bone Pwint, een tempel. Deze is minder groot, maar ook hier vind je weer een grote gouden stupa en vele monniken (en een paar nonnen).
De tempel ligt een beetje van de grote weg af, en een wijk waar duidelijk nog niet veel blanken geweest zijn. We worden aangekeken en aangesproken wanneer we op een 'terras' iets drinken. De terrassen zijn hier erg grappig: de stoeltjes zijn zo'n 30 cm hoog en de tafel is net zo hoog als een westerse stoel in Nederland. Ik zit met mijn benen in mijn nek.
Shwegado pagode
Als afgesproken vertrek ik met twee monniken als gids naar de Shwegado pagode, de beroemdste pagode van Rangoon. Omdat de bus niet snel genoeg komt (en volgens de monniken 'voor arme mensen' is), nemen we een taxi.
Ineens doemt de Shwedago pagode op aan de kant van de weg. Bij de aanblik van de Pagode maken de chauffeur en de monniken een 'wat', je drukt hierbij je handen tegen elkaar en maakt een lichte buiging). Ik vind het een beetje eng dat de chauffeur dit midden op een rotonde doet, maar gelukkig maken we geen brokken.
De Shwedago pagode is groot en gedurende de rondleiding komen onze 'gidsen' steeds meer los. Terwijl de rondleiding begint met het bezoek aan verschillende 'fototentoonstelling' binnen de tempel, na verloop van tijd mag ik ook echt zelf rondkijken en foto's maken. Ze stimuleren ons om verschillende rituelen uit te halen, als het offeren van water, lucht en het slaan op de gong. Veel offers moet je naar ratio van je leeftijd doen (dat betekent voor mij dus 27 keer lucht offeren, dus aan het touwtje trekken wat een waaier bedient die hoog boven je boven een immense Boeddha hangt). Gelukkig, als je haast hebt is drie keer ook voldoende.
Wanneer we wat drinken na afloop (monniken mogen na het middaguur niet meer eten, maar blijkbaar wel drinken), bieden ze ons een slok van hun lokale drankje aan: suikerwater. Uit suikerriet wordt ter plekke vocht geperst, hier wordt ijs en een beetje citroen bijgedaan en klaar is Kees! Best lekker eigenlijk. Zodra ik dit zeg, wordt de lokale fanta snel verwisseld met het suikerwater. Niet eens een slechte ruil! Geen idee eigenlijk waarom de monnik, wanneer hij zin had in fanta, dat niet meteen bestelde.
Nieuwe vrienden op reis
Aan het eind van mijn rondreis door Myanmar keer ik terug naar de Sule pagode en neem ik afscheid van de monniken. Het was ontzettend gaaf om hen weer te zien en als klap op de vuurpijl zijn we uitgenodigd in het meditatiecentrum/klooster waar een van hen woont. Natuurlijk heeft hij ons vol trots aan al zijn leraren/meerderen voorgesteld en zijn we als ere-gasten behandeld. Omdat mijn vliegtuig naar Thailand bijna vertrekt, kan ik helaas niet op de uitnodiging van de monniken ingaan om een paar dagen in het klooster te blijven.
Vanuit Rangoon neem ik de trein naar Mandalay.
Meer lezen?
- Fietsen tussen de tempels in Bagan
- Mijn route door Myanmar
- Myanmar in beeld